Into thin air - Reisverslag uit Bodhgaya, India van Roos Machiel - WaarBenJij.nu Into thin air - Reisverslag uit Bodhgaya, India van Roos Machiel - WaarBenJij.nu

Into thin air

Door: Roos

Blijf op de hoogte en volg Roos

30 April 2013 | India, Bodhgaya

Lieve mensen,
Wanneer ik mijn neus snuit, komt er weer een vertrouwde zwarte kleur uit, de temperatuur schommelt tussen de 30 en 40 graden en mijn zintuigen (vooral de oren) worden weer uitvoerig geprikkeld: ik ben weer terug in India.

Na 24 uur in twee verschillende bussen doorgebracht te hebben kwam ik vanuit Kathmandu in Patna, India terecht. Een betere plek had ik niet uit kunnen kiezen om met mijn beide beentjes weer echt in India aan te komen. Geen plaats om nog een keer, zoals de LP het verkondigt “vrijwillig” heen te gaan.
Gelukkig kon ik de stad, die overigens zeer lang India’s grootste en belangrijkste stad is geweest, vanochtend weer verlaten en inruilen voor het rustige Bodhgaya: de plaats waar Siddharta Gautama zijn prinszijn verruilde voor het worden van DE Buddha. Hier, onder een Bodhi boom (vijgenboom) werd Buddha zo’n 2500 jaar geleden verlicht. Zou mij dat lot ook te wachten staan?
We zullen zien, maar eerst even terug naar Nepal. Want inmiddels bijna vier weken geleden vertrok in vanuit Kathmandu met de jongens Mark en Joris naar Shivalaya, om van daaruit naar Everest Base Camp te wandelen.
Op vrijdag namen we de bus, die heel netjes tien uur later op de plaats van bestemming aankwam. Het laatste stuk, van Jiri naar Shivalaya, was een prachtig stukje chauffeurskunst in samenwerking met de kaartjes jongen. De weg was onverhard en af en toe nauwelijks een weg te noemen. Maar met fluitsignalen communiceerden de twee zodanig, dat de bus overal door/ langs geloodst werd en wij veilig, met respect voor de buschauffeur, aankwamen.
De volgende ochtend ging om 6 uur de wekker en begonnen we aan onze eerste dag wandelen. Het eerste stuk (zo’n 100 m) zat de moed er bij mij goed in en liep ik in stevige pas voorop. Tot we aankwamen bij de voet van de berg die we voor die dag te verwerken hadden. Na tien treden (jawel er was een heuse trap aangelegd) liep het zweet me al over de rug en waren de jongens in geen velden of wegen meer te bekennen. Als ik al had gehoopt dat mijn tijd in de bergen misschien iets weg zou hebben van een spirituele tijd waarin ik in contact zou komen met de natuur, dan was die illusie meteen mooi de deur uit: dit zou een fysieke uitdaging worden waarin ik zou moeten luisteren naar mijn lichaam omdat ik het anders gewoonweg niet zou trekken. Niks meer en niks minder. Dus daar ging die dan; de ene voet voor de andere zetten, verstand op nul, blik op oneindig en gaan met die banaan.
Zoals voorspeld zou het eerste stuk oneindig veel berg op en berg af zijn. Er was geen mooi slingerend dal tussen de bergen door wat we zouden kunnen volgen, door de ligging van de bergen moesten we er echt helemaal overheen om uiteindelijk, na acht dagen aan een stuk lopen, aan te komen in Namche Bazaar. Dat is het dorp waar iedereen heen gaat wanneer men is ingevlogen vanuit Kathmandu om zijn/haar trekking te beginnen. En tevens was dit de plek waar we voor het eerst een dag zouden blijven om te acclimatiseren. Als je hoog de bergen in gaat wordt de lucht steeds ijler en heb je minder zuurstof. Je lichaam moet daar aan wennen en dus moet je acclimatiseren. Als je dat niet doet, kun je ernstig ziek worden en zogenaamde hoogteziekte krijgen (AMS, HAPE, HACE). De laatste twee vormen zijn zeer bedrijgend en daar gaan regelmatig mensen dood aan. Als je AMS krijgt (Acute Mountain Sickness) merk je dat vooral aan hoofdpijn en nog een aantal andere symptomen die varieren. Je moet, als de hoofdpijn na een dag op dezelfde plaats blijven, niet overgaat, direct naar lager gelegen gebied trekken. Om te weten of je last krijgt van de hoogte, moet je sowieso een tijdje op een bepaalde hoogte doorbrengen, omdat veel verschijnselen pas na 6 tot 12 uur opspelen. Mensen krijgen gemiddeld genomen pas rond de 3000 a 3500 meter hoogte last van symptomen.
Namche ligt op 3.440 meter hoogte, dus was het tijd dat we een pauze inlastten. Dat kwam voor mij precies op het goede moment, want de middag na aankomst werd ik misselijk en verloor ik mijn eetlust totaal (lichte symptomen van de hoogte, maar dan ben je nog niet ziek). Ik was compleet futloos en sliep slecht. Dat kwam vanwege de hoogte (door gebrek aan zuurstof ontwikkel je een soort slaapapneu en schiet je vaak wakker), maar ook doordat ik ontiegelijk vaak naar de wc moest (ook een hoogte effect waar ik de uitleg van vergeten ben). Het was dus duidelijk dat we al vrij hoog zaten. Wat je voor de rest niet zou zeggen, want de boomgrens ligt in Nepal veel hoger dan in Europa. Dat heeft te maken met de temperatuur en dat heeft dan weer te maken met de breedtegraad op de aarde en de hoek waarmee de zon op de aarde schijnt.
Men zegt dat het verstandig is om, wanneer je een rustdag inbouwt, wel een wandeling naar hoger gelegen gebied te maken. Dan kan je lichaam vast aan de nog ijlere lucht wennen, maar daal je daarna weer af om wel in iets dikkere lucht te slapen. Ze zeggen dan ook: walk high, sleep low.
Dus, zo belabbert als ik me ook voelde, ging ik op weg naar hoger gelegen gebied. De jongens waren al vooruit gelopen omdat ik eerst nog een ticket van Lukla naar Kathmandu moest boeken voor het einde van de trip. Dat duurde allemaal nogal lang, dus zou ik alleen gaan. Maar omdat ik zoveel moeite overal mee had, besloot ik iets minder hoog te gaan dan de jongens en liep ik in plaats van Kundhe naar Kumjung. Daar deed ik beschamend lang over en dus moest ik bijna meteen weer terug nadat ik aangekomen was.
Gelukkig voelde ik me de volgende dag al een heel stuk beter en was ik in ieder geval niet zo misselijk meer. Wat wel onveranderd bleef was dat mijn stoelgang nogal was veranderd en dat mijn buik bijna dag en nacht aan het rommelen was. Maar gelukkig geen: ren-naar-de-wc-voordat-het-te-laat-is taferelen, het bleef bij rommelen.
We zouden niet de standaard route naar Basecamp nemen, zoals de meesten doen, want dan loop je vrijwel de hele weg terug precies hetzelfde als heen. Wij namen de route via Gokyo, een dorpje in de vallei links van de Everest vallei. Dat betekende wel ook, dat we de oversteek naar de Everest vallei moesten maken en die ging over een stijle pas: de Cho La Pass.
Gokyo was trouwens een prachtige plek. Door de vallei loopt een gletsjer die overgaat in rivier en die een aantal keer een meer vormt. De meren waren grotendeels bevroren en dat zag er prachtig uit. Dat zegt meteen ook iets over de temperatuur. Vanaf Namche werd het overal best heel koud. ‘s Avonds sliep ik in mijn gehuurde donzen slaapzak en daar dan het liefst nog twee dekens overheen. Ik had mijn wollen muts op en dikke sokken aan om het niet koud te krijgen. Warm water was eigenlijk gedurende de hele trek niet voor handen tenzij je graag veel geld wilde besteden aan een emmer warm water om je mee te wassen. Daar had ik het geld niet voor over, en bovendien stond je je dan alsnog met -2 in je blote billen zo goed als buiten te wassen, want isolatie kennen ze in Nepal nog niet echt en verwarming is al helemaal iets futuristisch. Alleen de gemeenschappelijke eetruimte wordt ‘s avonds tijdelijk verwarmt. Het is er dan alleen maar warm als het vuur ook echt aan is, want elke warmte die wordt gegenereert, vliegt meteen weer door alle kieren naar buiten.
Op een avond waaide het buiten vrij hard. We wilden de gordijnen dicht doen, maar dat had geen zin, de wind blies de gordijnen gewoon zo hard omhoog, dat ze geen licht meer tegen hielden. Pas nadat Mark zijn ducked tape op de gordijnen had losgelaten, hielden ze het licht buiten.

Gokyo was om nog meer redenen dan de meren een prachtige plek. Vanaf daar kon je naar het vijfde meer wandelen, wat alleen nog door 1 bergketen van China gescheiden wordt, en vanaf waar je een prachtig zicht hebt op Mt. Everest en de omliggende bergen. Op onz eerste dag wandelden we daar heen en terug. Inmiddels was de Duitse Gunter bij ons aangehaakt. Een meneer van mijn ouders leeftijd (ik zal maar even in het midden laten of het dus een oude meneer was of niet), die we onderweg ergens tijdens de lunch waren tegen gekomen en met wie ik aan de praat was geraakt. Hij had wat meer mijn tempo dan de jongens, dus de jongens liepen vaak met z’n tweeen vooruit en dan kwamen Gunter en ik er op ons tempo achteraan.
De volgende ochtend, of liever gezegd, die nacht, zetten we om 2 uur de wekker om om 2u30 Gokyo Ri te beklimmen. Gokyo Ri (ook wel Gokyo peak genoemd) is een berg vanaf waar je ook goed zicht hebt op Everest. Het scheen prachtig te zijn om voor zonsopgang naar boven te klimmen en dan om half zes de zon vanachter Everest op te zien komen. De kunst was vooral om niet te laat aan te komen, want zodra de zon vanachter Everest verschijnt staat hij al zo hoog dat je er al geen foto meer van kan nemen omdat het dan al te licht is. Dus wij lieten niets aan het toeval over en zetten de wekker om 2 uur.
En zul je net zien, gaan wij die berg beklimmen, midden in de nacht, sneeuwt het! En dat terwijl dat heel onwaarschijnlijk is in het voorjaar. Het was al dagen elke keer ‘s middags bewolkt, maar een ieder die je het vroeg, kon je op een briefje geven dat het heus niet ging regenen of sneeuwen. Maar iedereen had ongelijk, het sneeuwde. Gelukkig zaten er ook dusdanig gaten in de lucht dat we af en toe een sterretje zagen en we hadden het volste vertrouwen er in dat we de zon zouden zien opkomen. Omdat het sneeuwde was het minder koud dan voorgaande nachten, dus ik had niet al mijn kleren aangedaan. Dat was een grove fout, want ongeveer halverwege de berg had ik lekker gezweet, maar koelde het ook sterk af. Dus mijn natte kleren werden koud en ik kreeg mezelf niet meer warm. Het duurde bijna drie uur om de berg op te komen en vlak voordat de peak bereikt was had ik het beina opgegeven. Echt, alles om me heen kon in de grond zakken, ik was kapot. Het was stervens koud, donker, ik was moe, mijn benen konden haast geen stap meer zetten (we zaten inmiddels op 5.357 meter hoogte, de hoogste berg in Europa, de Mont Blanc is 4.810m!) en die hele Everest kon me echt geen r*t meer schelen. Echt, het is heel raar wat die hoogte met je doet. Als je je voorbereid op zoiets kijk je uit naar de prachtig uitzichten die je zult hebben en hoe heerlijk het is om in zo’n omgeving te wandelen. Maar op die hoogte ben je dat allemaal vergeten, zeker als het stervens koud is en je niks meer kunt. Maar het feit dat we hete thee mee hadden genomen en dat Joris, die al op de top was, die had, gaf me de kracht om de laatste paar hoogte meters te maken en door te zetten tot het einde. Maar ik zette ook geen stap meer! Op de top waren schijnbaar nog een aantal betere plekken voor mooi uitzicht, maar die konden allemaal mijn rug op. Joris en ik namen een aantal poses aan, wachtten heel even of het nog open zou trekken, maar tegen de tijd dat de zon er toch echt moest zijn, konden we constateren dat het te bewolkt was om een echte mooie zonsopkomst te hebben. Ik vond het mooi geweest en besloot als eerste weer naar beneden te gaan, ik kon niet wachten om in mijn slaapzak bij de kachel te kruipen en verder alleen nog maar thee te drinken en iets warms te eten.

En dan te bedenken dat we deze klim zonder rugzakken hadden gedaan.
De dag erna zouden we de gletsjer in de vallei oversteken om naar Dragnag te gaan, het laatste durpie voor de Cho La Pass. De oversteek over de gletsjer was gelukkig niet lang en niet moeilijk, dus binnen drie uur waren we naar Dragnag gewandeld. De volgende ochtend zouden we de pas oversteken, maar helaas meldde joris die ochtend dat hij ziek was, aan de diarree, dus daar kom je de pas niet mee over. Gelukkig was het een dag later beter, voor Joris althans. Ik voelde me niet geheel top. Gunter had ons inmiddels achter gelaten en was een andere route gegaan, hij voorzag dat de pas voor hem wat te veel zou zijn.
Dus toen we uiteindelijk gingen, merkte ik dat ook mijn buik het er niet helemaal mee eens was. Gelukkig was ik de laatste van de mensen die het die dag gingen proberen, en toen het even kon zocht ik een grote bolder uit waarachter ik zo snel mogelijk door de hurken ging.
Geen schoonheidspreis, zoiets, maar als het moet dan moet het en gelukkig luchtte het op en kon ik weer iets beter lopen.
Men zegt dat je voor de oversteek van Dragnag aan de ene kant van de pas, naar Dzongla, aan de andere kant van de pas zo’n 7 uur nodig hebt. Maar inmiddels was het al drie dagen aan een stuk aan het sneeuwen. Het pad was onzichtbaar geworden en overal was het glad. Gelukkig was er een Duits/Zwitserse groep mensen die op een duur betaalde trek waren die hun eigen gidsen en porters bij hadden. Zij gingen die dag voorop en baanden zo goed en zo kwaad als het ging eeb weg. Wij volgden in hun spoor. Nog voor de helft echter kwam een van de gidsen met een porter teruggelopen. De porter had hoogte ziekte gekregen zo bleek. Nu hadden ze nog maar twee porters over die de lading van de derde er nog bij kregen. Deze groep mensen, althans, een deel ervan, waren wij al in onze eerste week tegen gekomen. Ik had me toen al verbaasd over het gewicht van de lading en de leeftijd van de porters. De jongens zagen er uit alsof ze 15 waren en de tassen zagen er uit alsof ze 50 kilo wogen. Nu moesten de overgebleven twee jongens dus ook nog eens de last van de derde die pas overslepen.
Nou liep ik rond met een tas van zo’n 12 kilo, wat ik al heel wat vond, maar hoe die jongens het voor elkaar hebben gekregen de pas over te steken....
De Cho La Pass is 5.370 meter hoog, geen kattepis. Die hoogte, samen de sneeuw zou later die dag echter voor mij de nekslag betekenen.
De Duits/Zwitserse ploeg was als eerste de pas over en deed er in totaal 8 uur over. Mark was ze snel achterna gegaan en haalde het in dezelfde tijd. Joris echter bleef bij mij in de buurt, omdat de pas niet zonder gevaren is, zeker als het gesneeuwd heeft kunnen er lawinetjes naar beneden komen van sneeuw of van stenen. Nog voordat de echte klim begon zag ik iemand op handen en voeten naar boven klimmen, het was Mark. Ik dacht, hij heeft vast een alternatieve route bedacht, maar ik kwam er al gauw achter dat dat niet zo was. Het was dus echt klimmen geblazen. Stok in de tas, en handen gebruiken!
Dus Joris wachtte elke keer op mij, tot ik weer een beetje op adem was gekomen en het weer voor elkaar kreeg een stap of 20 te zetten. Na, ik weet niet hoe lang, bereikten we eindelijk de top. Net op dat moment was er een gat in de wolken en brak de zon een beetje door. Dat was echt een prachtig gezicht, en dat mocht ook wel, want tijdens de klim heb ik die pas en mezelf toch een heel aantal keren verwensd. Maar toen waren we er nog niet. De jus was zo goed als op, maar nu moesten we stijl en glibberend naar beneden. Aan deze kant van de pas was het warmer, en dus smolt de sneeuw tot heerlijke glibber prut. Af en toe was het zo stijl dat ik gewoon op mijn achterste ging zitten en naar beneden gleed. Als het niet zo rotsachtig was geweest, was dat sowieso een goed idee geweest, maar meer dan een meter gleiden, zat er helaas niet in.
Ik weet nog steeds niet hoe die porters het gedaan hebben, maar ze waren nog sneller boven dan ik. Naar beneden haalden we ze echter in en het duurde even voordat ze, nadat Joris en ik na 9 uur aankwamen, uiteindelijk ook met hun zware tassen binnen kwamen strompelen.

Die avond ging ik vroeg naar bed. Maar het duurde niet lang of ik werd wakker met een brandende pijn in mijn ogen. Zodra ik mijn ogen open deed sprongen de tranen er letterlijk uit. Eerst dacht ik nog dat het kwam door de zonnebrand die ik voor het slapen had opgedaan, maar nadat ik met een doek en water mijn ogen goed had schoongemaakt was het nog lang niet over. Ik schoot in de stress, want toen ik naar de wc wilde en mijn lampje aandeed, zag ik alles alsof het in een dikke wolk gehuld was. Mijn ogen deden vreselijk veel pijn, en elke keer als ik mijn ogen sloot brandde het en dropen de tranen over mijn wangen. Als ik ging liggen deden ook mijn wangen zeer en mijn ogen afdrogen was ook een crime. Ik probeerde te bedenken wat het kon zijn en ik kon niets anders bedenken dat ik mijn ogen verbrand moest hebben door de wolken heen. Dat ik sneeuwblind was geworden wist ik toen nog niet. Ik had wel eens van sneeuwblindheid gehoord, maar wat dat precies inhield wist ik niet. Maar feitelijk verbrand je gewoon je ogen.
De volgende ochtend was ik ervan overtuigd dat dit het einde was en dat ik zo snel mogelijk naar een dokter moest. Maar hoe moest ik daarheen? Ik kon mijn ogen amper open doen!
Na mijn eerste bezoek aan de wc stond Mark in de gang en die kon meteen zien dat er iets mis was. Ik hield het niet meer en barstte in huilen uit. Ik was helemaal in paniek dat ik voor eeuwig en altijd mijn zicht had beschadigd. Omdat ik niet wist wat te doen, kleedde ik me zo snel mogelijk aan en ging naar de algemene ruimte, de dining. Daar was de eigenaar van het guesthouse ook en die herkende meteen wat ik had. Ja, zei hij, dat hebben wij ook wel eens. Dan kunnen we een hele dag niets zien, maar de volgende dag is het weer over. Een paar andere gasten wisten me te vertellen dat het inderdaad sneeuwblindheid was en dat je dat, ook wanneer het sneeuwt en bewolkt is, kunt krijgen, gewoon vanwege de hoogte en de weerkaatsing van het licht in de sneeuw. Maar gelukkig zijn de cellen in je ogen een van de meest snel herstellende cellen in je lichaam, dus gaat het inderdaad heel snel weer over.
Die woorden stelden mij gerust en ook het feit dat er geen dokter aan te pas hoefde te komen, want dat het vanzelf weer over zou gaan. Maar ik was wel gedoemd om te blijven waar ik was en zo veel mogelijk in het donker te zitten.
Ik kocht direct een bril van de man van het guesthouse die hij gelukkig op voorraad had. Ik wist niet of het kwam door mijn eigen slechte bril, maar ik nam maar het zekere voor het onzekere.
De jongens gingen die dag wel verder. Omdat Joris ook al een dag ziek was geweest was er geen speling meer (althans, dat dacht ik) en Base Camp kon ik van mijn lijstje strepen, ik zou het niet meer halen qua tijd. En ook dit keer kon me dat helemaal niets meer schelen. Ik had zo veel pijn dat ik helemaal klaar was met de bergen, de kou, de sneeuw, de hoogte, alles. Ik wilde alleen maar terug. Ik vond het eventjes zelfs jammer dat ik niet met spoed naar Kathmandu terug gevlogen hoefde te worden.
Wat ik niet in de gaten had, omdat mijn ogen zo’n zeer deden, was dat ook de rest van mijn gezicht danig verbrand was. Het was maar goed dat ze daar in den bergen nergens spiegels hebben, want mijn gezicht was zo opgezwollen als een pompoen en ik had spleetoogjes als een chinees.
Gelukkig waren mijn ogen de volgende dag inderdaad weer beter. Dat wil zeggen, ik zag weer zoals voorheen, maar ze waren nog steeds rood doorlopen en dik. Net als dus de rest van mijn gezicht, daar kwam ik toen achter. Op mijn kin had ik zelfs bijna blaren staan, als ik de vervellende huid er af haalde kwam er vocht onder vandaan. Ik voelde me dus niet echt tip top in orde nadat mijn ogen het weer deden. Maar ik moest wel verder naar het volgende dorp waar ik op de jongens zou wachten tot ze weer naar beneden kwamen, zodat we samen weer terug konden wandelen. Dus de volgende dag pakte ik me stevig in met mijn nieuwe bril en wond mijn sjawl zo om mijn hoofd dat de zon er niet meer bij kon. Onderweg kwam ik gelukkig drie Duitse jongens tegen die we een paar dagen geleden waren tegen gekomen en die door onze vertraging nu hetzelfde schema hadden als ik. Ik mocht met hen meelopen, en dat vond ik erg prettig, want ik was niet voor niets in eerste instantie al met anderen onderweg. En er lag nog steeds genoeg sneeuw om onderuit te gaan en ergens een afgrondje in te zakken en dat dat dan het laatste is wat men van je hoort.
Gelukkig vond ik een plek waar ik het wel even uithield tot de volgende dag en ik speelde kaarstpelletjes met wat mensen die ook een korte wandeldag hadden gehad.
Mijn moraal echter was ver te zoeken en toen Mark en Joris weer terug kwamen om samen verder naar beneden te wandelen, kon ik maar moeilijk genieten van de prachtige omgeving waar we ons nog steeds in bevonden.
Gelukkig werd dat op de een na laatste dag wel wat beter en ik trakteerde mezelf op een mega stuk chocoladetaart toen we weer in de bewoonde wereld van Namche waren. De laatste dag moest ik het laatste stukje naar Lukla alleen doen. De jongens zouden nog twee dagen langer wandelen naar Saleri om van daaruit een bus te pakken naar Kathmandu.
Ik was er inmiddels ook achter dat we ons misrekend hadden en dat ik nog wel naar Base Camp had kunnen gaan. Maar ik vond het wel best. Het zwaarste had ik gedaan, Gokyo Ri en de Cho La pass, Basecamp kon me gestolen worden, zeker na alle verhalen van iedereen die er geweest was en zei dat het eigenlijk niets bijzonders was, zeker qua uitzicht niet.
Dus ik was een dag eerder in Lukla. Ik besloot dan ook maar de gok te wagen en een dag eerder te proberen een vlucht te halen. Nu is het vliegen vanuit Lukla sowieso iets waarbij je je vingers gekruisd moet houden, want als er ook maar een beetje te veel wind staat, wordt er niet gevlogen en kun je dagen vast komen te zitten.
Maar het weer was mij goed gezind, en ook al leek het te mooi om waar te zijn, ik had toch echt een boarding pas gekregen voor een dag eerder en zat gespannen af te wachten om met het vliegtuig te gaan. Ik had al even naar de vliegtuigjes gekeken en naar de landings/stijgingsbaan. Ik had nog nooit zo’n kort baantje gezien. En de vliegtuigjes waren super klein. Dat leek me echt heel leuk! Dat is pas echt vliegen.
En gelukkig mocht ik een uurtje nadat ik had ingecheckt dan ook echt het vliegtuig in. 17 stoelen waren er, 14 passagiers. Ik vond het wel een beetje beangstigend dat de twee piloten vlak voor vertrek nog even aan een van de twee propellors draaide om te kijken of ‘ie het nog deed, maar gelukkig deed ‘ie het nog! Dat bleek, want even later stevende we op het dal af en echt net 10 meter voor het einde van het stuk asfalt ging het neusje van het vliegtuig omhoog en hingen we in de lucht. Het spannendste zat er op. En het was echt geweldig. Het uitzicht was niet helemaal top want het was inmiddels behoorlijk bewolkt, maar ik zat te glimlachen in mijn stoel en de hele wereld kon voor de tweede keer in korte tijd om me heen inzakken, alleen dit keer was het van geluk!

Roos

  • 30 April 2013 - 16:03

    Anneke Aalderink:

    Wow Roosje!!! Wat een verhaal. Ik heb diepe bewondering!!! En wat ben ik blij dat je weer veilig in de bewoonde wereld bent!

    Hele dikke knuffel en liefs

  • 30 April 2013 - 16:05

    Angela:

    Lieve Roos!
    Wat een ongelooflijk spannend verhaal! Jeetje, jij hebt echt iets doorgemaakt!
    Zijn je ogen en je gezicht inmiddels weer tot normale proporties geslonken?
    Het lijkt me inderdaad beangstigend als je opeens niet meer normaal kunt zien!
    Ja, de bergen zijn aantrekkelijk, maar ook gevaarlijk. Ik ben blij dat je heelhuids ( nou ja ...) terug in India bent.
    De tijd gaat nu heel snel. Nog een paar weken en we hebben je weer hier!
    Ik verheug me erop je spoedig weer stevig vast te kunnen houden...!
    Liefs, Mamaaaaaa

  • 30 April 2013 - 17:01

    Anne:

    Zooooo Rosie!

    Dapper wicht. Wat een mooi verslag. Je hebt even op de bodem gezeten en bent daardoor weer een klein stukje verlicht. Ieder mens zijn eigen weg. Buddha de zijne, jij de jouwe.
    Prachtige foto's; wat zul je het koud gehad hebben. En dan ook nog twee keer flink ziek worden. En nu op naar het klooster; lekker uitrusten of ......
    Nog hele fijne weken gewenst met rijke en goede ervaringen!
    Tot heel gauw; dikke kus.
    Papa.

  • 30 April 2013 - 18:17

    Selien:

    Gelukkig ben je nog in 1 stuk!
    En had ik geen idee dat je zoiets gevaarlijks gaan doen was :o Dapper!

    Geniet van je buddha cursus en tot gauw! Xx
    Selien

  • 30 April 2013 - 20:36

    Christi:

    Zussie! Ook ik ben zoo blij dat je weer save and sound in India bent :)
    Vind je echt stoer en bewonder je doorzettingsvermogen en durf!!
    Waf u

  • 01 Mei 2013 - 01:18

    Jana Van Der Schoot:

    Fantastisch vehaal, wat een avontuur, he! Gelukkig heb je het allemaal overleefd :)

  • 12 Mei 2013 - 14:20

    Fleur:

    Trots op deze bikkel!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: India, Bodhgaya

Roos naar Afrika en India

Het duurt nog even, maar het zit er wel écht aan te komen: ikke helemaal in mijn uppie naar Afrika!
Na mijn stage in Kenia vorig jaar heb ik de reiskriebels weer helemaal te pakken en wil ik er in mijn eentje op uit gaan. Ik zal mijn reis beginnen in Dar es Salaam, Tanzania.

Inmiddels zijn de plannen langzaam gestalte aan het krijgen en weet ik ook dat ik niet de hele tijd helemaal alleen door Afrika zal trekken. Mijn huisgenootje Anneke vliegt in december naar Kaapstad, Zuid-Afrika, waar we elkaar zullen treffen en van waaruit we verder zullen reizen.
Het plan is om dan samen Naar Dar es Salaam te reizen en vanuit daar naar Mumbai, India te vliegen.

In mijn eentje zal ik vanuit Tanzania naar Zambia, Namibië en Zuid-Afrika reizen. Met Anneke reis ik dan door Zuid-Afrika naar Mozambique, Malawi, Tanzania, India en Nepal.

Best gek om in één reis twee zo verschillende continenten aan te doen, maar ik ben vooral heel erg nieuwsgierig naar hoe dat zal zijn.
Het ticket is inmiddels geboekt. Ik vertrek vanuit Frankfurt op 5 oktober naar Tanzania. Op 7 februari vliegen we samen naar Mumbai en op 31 mei vliegen we weer naar huis. Ik hoop dan maar dat alles goed gaat, want ik moet 8 juni present zijn voor de bruiloft van mijn zus, Christi!

In ieder geval kan ik niet wachten om te gaan en ik houd iedereen graag op de hoogte van mijn belevenissen via dit blog. Meld je a.j.b. aan als je een automatische mail in je inbox wilt ontvangen als ik een nieuw verslag heb geplaatst.

Roos

Recente Reisverslagen:

30 Mei 2013

Radjasthan rondje twee

12 Mei 2013

Vipassana

30 April 2013

Into thin air

04 April 2013

Stoute schoenen

05 Maart 2013

Imprssies India
Roos

Welkom op mijn reisblog! Op dit blog kun je alle belevenissen van mijn reizen lezen en foto's bekijken. Het is heel leuk om te schrijven wat je allemaal meemaakt als je weet dat anderen dat dan weer leuk vinden om te lezen. Ik vind het daarom ook altijd erg leuk om een reactie van het thuisfront terug te krijgen, want na een tijdje merk je toch hoe ver weg je zit, en dan is het altijd leuk om te horen hoe het in het thuisland gaat of wat mensen van de verhalen die ik schrijf vinden. Lees er dus lekker op los, en houd je niet in als je een reactie wilt plaatsen! Veel plezier. Roos

Actief sinds 22 Nov. 2006
Verslag gelezen: 348
Totaal aantal bezoekers 42677

Voorgaande reizen:

05 Oktober 2012 - 31 Mei 2013

Roos naar Afrika en India

23 April 2011 - 21 Mei 2011

Vrijwilligerswerk Nyeri

25 September 2006 - 25 Juli 2007

Mijn eerste reis

Landen bezocht: